WELKE WETGEVING GELDT VOOR MIJ ALS THERAPEUT?
De juridische kant van therapeut zijn brengt je in contact met de wetgeving en specifieke regelgeving in de zorg en het CAM-veld. Het veld van complementaire zorg.
De juridische kant van therapeut zijn brengt je in contact met de wetgeving en specifieke regelgeving in de zorg en het CAM-veld. Het veld van complementaire zorg.
Aanleiding voor deze blog is de recente evaluatie van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), die op 19 februari 2021 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Uit deze eerste evaluatie blijkt dat de wet bijdraagt aan het versterken van de positie van de cliënt en het bevorderen van de kwaliteit van de zorg. Maar de evaluatiecommissie ziet wel punten ter verbetering.
Werken als therapeut valt onder allerlei wet- en regelgeving. Kwaliteit en veiligheid worden sinds 1 januari 2016 geregeld door de Wkkgz. Deze wet beoogt de veiligheid en kwaliteit van de zorg te waarborgen en de positie van cliënten in de zorg te versterken. De Wkkgz kwam in de plaats van de Kwaliteitswet zorginstellingen (Kwz) en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz).
Wkkgz en Wkcz, wat is nieuw?
Nieuw was dat de Wkkgz ook van toepassing werd op aanbieders van ´alternatieve geneeswijzen´ en cosmetische zorg. Verschillende incidenten waren de aanleiding geweest voor deze uitbreiding. In de politiek maakte men zich zorgen over de kwaliteit van en het ontbreken van toezicht op de alternatieve zorg. (De cosmetische zorg blijft in deze blog verder buiten beschouwing.) In de Tweede Kamer was er discussie over het feit dat er in de alternatieve zorg nog geen professionele standaard aanwezig was ¨als gevolg van het ontbreken van een wetenschappelijke basis¨. Als men alternatieve genezers zou willen aanpakken, waaraan moest dan getoetst worden? De minister meende dat de Wkkgz van toepassing moest worden om de inspectie (nu de IGJ) de mogelijkheid te geven in te grijpen. Voor de reguliere zorg werd de norm van ´goede zorg´ omschreven als zorg van goede kwaliteit en van goed niveau, met verwijzing onder meer naar de professionele standaard. Voor niet-reguliere zorg werd de norm anders geformuleerd: ´een alternatieve zorgaanbieder verleent slechts zorg die buiten noodzaak niet leidt tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de cliënt (…)´ (artikel 2 Wkkgz).
Evaluatie van 4 jaar Wkkgz
Het evaluatierapport stelt dat de beroepsverenigingen een belangrijke rol hebben gespeeld bij het informeren van hun leden, maar ook dat veel niet-reguliere zorgverleners niet zijn aangesloten bij een beroepsvereniging. Uit interviews is gebleken dat de alternatieve sector sinds de Wkkgz beter is georganiseerd, althans iets minder is versnipperd. Met name voor de zorgverleners zelf voelde opname in de Wkkgz als een erkenning en een mogelijkheid om gelijkwaardig, complementair, binnen de zorg te werken. Sindsdien zouden therapeuten meer cliënten hebben gekregen. Ook zou het de vergoeding via de Zorgverzekeringswet (Zvw) ten goede zijn gekomen, aldus het rapport. Bij de VIV wordt overigens alleen lifestyle coaching vergoed. Los daarvan is het beleid van zorgverzekeraars voor de niet-reguliere zorg echter niet erg stimulerend en consequent.
De kwaliteit. Het Register Beroepsbeoefenaren Complementaire Zorg (RBCZ) heeft een beroepscode waar de geregistreerden zich aan moeten houden. De beroepscode wordt gezien als kwaliteitsinstrument en een leidraad voor ethische kwesties en beroepsmatig handelen. Voor beroepsorganisaties, ook voor de VIV, zijn de eigen beroepscodes en RBCZ-protocollen, naast de erkenning door zorgverzekeraar VGZ, een belangrijke reden om zich aan te sluiten bij dit register. Een beroepsorganisatie wordt geaccepteerd bij het register als zij voldoet aan een aantal kwaliteitseisen. Beroepsorganisaties worden verplicht driejaarlijks gevisiteerd door het kwaliteitskeurmerk Kiwa, voor aangesloten therapeuten geldt een verplichte vijfjaarlijkse visitatie. Het RBCZ wordt zelf jaarlijks gevisiteerd en beoordeeld door Kiwa voor de ISO 9001-certificering. Op deze manier probeert de sector kwaliteit te garanderen voor cliënten. Het rapport noemt een register van erkende professionals als mogelijke vervolgstap.
Wie borgt de kwaliteit van de wetgeving?
Beroepsverenigingen als de VIV spelen dus een belangrijke rol bij het kwaliteitsbeleid. Sommigen organiseren intervisie en visitaties en/of herinneren aan het vervangen van de VOG. Een deel van de therapeuten is echter niet aangesloten bij een beroepsvereniging en/of het RBCZ – een punt van zorg, aldus het rapport. Een therapeut is echter zelf verantwoordelijk voor de veiligheid en kwaliteit in zijn/haar praktijk en de Wkkgz is op zijn/haar werk wel van toepassing. De zorgaanbieder moet beschikken over een kwaliteitssysteem (registreren, meten, verbeteren) (artikel 7 Wkkgz). Het rapport constateert dat het voor kleinere, solistische, aanbieders moeilijk is om te voldoen aan alle eisen van Wkkgz. (Ook voor kleine huisartspraktijken en fysiotherapeuten is dat soms een hele klus.) De wet is eigenlijk geschreven voor (grotere) organisaties. De IGJ is zich van dit verschil bewust en houdt daar naar verluidt bij de handhaving rekening mee.
VIM
Melden van incidenten (VIM). Iedere zorgaanbieder moet beschikken over een systeem om incidenten veilig te kunnen melden (artikel 9 en 10 Wkkgz). Incidenten kunnen worden gemeld bij Het Portaal voor Patiëntveiligheid, een landelijk meldpunt voor zorggerelateerde incidenten in het algemeen (en medicatie-incidenten in het bijzonder). De meldingen die hier (anoniem) binnenkomen worden geaggregeerd geanalyseerd. Om de veiligheid in de zorg te verbeteren deelt Stichting Portaal de opgedane kennis met zorgverleners. 95% van de gemelde incidenten houdt verband met het voorschrijven of gebruiken van medicatie. Sinds de invoering van de Wkkgz hebben zich in de alternatieve sector ´geen opzienbarende incidenten´ voorgedaan, volgens het rapport. Het klinkt een beetje verbaasd. Maar het is natuurlijk goed nieuws. De sector heeft zich bewezen als betrouwbaar en professioneel, zou ik zeggen.
VIM
Klachten. Er kan zich een situatie voordoen waarin een cliënt niet tevreden is. Voor 2016 konden cliënten ook al klachten indienen. De bedoeling van de Wkkgz was dat het proces van klachtenbehandeling efficiënter, effectiever en informeler zou verlopen, en wel met behulp van een klachtenfunctionaris. Binnen 6 weken moet de zorgverlener een beslissing nemen over een klacht. Ook moet hij/zij toegang bieden tot een onafhankelijke geschillencommissie. Volgens de evaluatie is de laagdrempelige klachtenafhandeling inderdaad effectief geweest, maar blijkt het stellen van termijnen te hebben geleid tot ongewenste formalisering. Ook de mogelijkheid om te leren van klachten blijft volgens de evaluatie onbenut.
VIM regeling
De meeste cliënten van alternatieve zorg beoordelen die zorg positief. Redenen voor een slechte beoordeling hadden te maken met financiën en het uitblijven van resultaat van de behandeling, volgens het evaluatierapport. Bij de VIV zijn er twee situaties geweest waarin cliënten zich onheus bejegend hebben gevoeld, in de tijd waarin ¨MeToo¨ veel aandacht kreeg. Het is goed als therapeut je manier van werken goed uit te leggen en de cliënt hiervoor te laten tekenen (informed consent. Artikel 466 e.v. Burgerlijk Wetboek regelt de behandelovereenkomst). Artikel 10 Wkkgz bepaalt dat de therapeut de cliënt op zijn verzoek (aanvullende) informatie geeft over de aangeboden zorg (tarieven, kwaliteit, cliëntervaringen, bewezen werkzaamheid en wachttijd). De evaluatiecommissie mopperde wel dat op de websites van alternatieve zorgverleners in de meeste gevallen informatie over de klachtenregeling niet binnen één minuut te vinden was en dat veelal geen informatie werd gegeven over klachtenfunctionaris en/of geschilleninstantie. Daar is dus voor sommige VIV-leden misschien nog werk te doen. De evaluatiecommissie verbaast zich wel over het grote aantal geschillencommissies (maar liefst 41) in de niet-reguliere zorg. Een groot deel daarvan zit duimen te draaien. Beroepsverenigingen kunnen hier wellicht in snijden! Dat zou de overzichtelijkheid voor cliënten en de professionaliteit van de sector als geheel ten goede komen.
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Tot slot hebben we in de wetgeving ook te maken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Therapeuten moeten een meldcode vaststellen voor het omgaan met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling (artikel 8 Wkkgz). Zij zijn verplicht (signalen van) dit geweld te melden volgens een stappenplan. Bij de VIV heeft tot nog toe één therapeut hiermee te maken gehad, maar het is belangrijk om erbij stil te staan. De vraag kan opkomen of je de cliënt of het kind in gevaar brengt als je een melding doet. Het kan voor therapeuten een moeilijke situatie zijn. Dat geldt ook wanneer je merkt dat cliënten erg depressief en suïcidaal zijn, of met suïcide dreigen. In deze tijd speelt dit voor veel (met name ook jonge) mensen extra. Het is voor een therapeut een situatie waarin je je onzeker kunt voelen. Ook in de ggz of pleegzorg bijvoorbeeld komen deze situaties voor. Je kunt als therapeut begrip tonen voor de situatie waarin iemand verkeert, door te luisteren, zo goed je kunt en opmerkzaam te zijn op al je (intuïtieve) waarnemingen of gevoelens en deze terug te geven. Tegelijk heb je ook voor jezelf en de cliënt een veilig kader te scheppen. Spreek met de cliënt af dat deze zichzelf niks aandoet tijdens de duur van de behandeling of dat hij/zij zich bij je meldt als de nood oploopt. Zeg ook dat je met de reguliere behandelaar zou willen overleggen, als cliënt daar uitdrukkelijk toestemming voor geeft. Het is een groot onderwerp voor een paar regels tekst. Het is misschien goed om dit onderwerp te agenderen voor een ledenvergadering, nascholing, of intervisie.
Vragen?
Graag hoort het bestuur of deze blog aanleiding geeft tot discussie of vragen. Wellicht dat die in een ALV geagendeerd kunnen worden. Los van het feit dat ieder lid zijn/haar eigen website moet nalopen op volledigheid, is het goed met elkaar van gedachten te wisselen over manieren waarop de VIV samen met de leden het beste kan bijdragen aan kwaliteit en veiligheid in de sector: door te schrappen in het aantal geschillencommissies, door mee te laten kijken bij gesprekken of behandelingen, elkaar te bevragen tijdens intervisie, of nog anders?
Josta van der Wiele,
Jurist en energetisch therapeut